非常基础的荷兰语笔记 KUL荷兰语课笔记整理

学了一个学期(其实也就三个月不到吧)的荷兰语,考试复习的时候记了一些笔记,这种小语种网上资料很少,所以把它分享出来,欢迎批评指正。所有内容都来自鲁汶大学的一本教材 《Vanzelfsprekend Deel 1-4 van Tekstboek》

介词

IN

时间

  • + week: in de tweede week van oktober
  • + maand: in december
  • + seizoen: in de winter
  • + jaar: in 2020

地点

  • + straat: in de Naamsestraat
  • + 城市: in Leuven, in Brussel

OP

时间

+ dag: op maandag, op 26 september

地点

  • + plein: op het Ladeuzeplein
  • + nummer: op nummer 10

其他

  • op een feestje
  • op de luchthaven
  • op vakantie

OM

时间

  • + uur: om vijf uur, om halfvijf, om kwart voor vijf

AAN

Anna werkt aan de universiteit.

BIJ

Peter werkt bij een computerfirma.

MET

An gaat met de fiets naar de universiteit.

NAAR

gaan (…) naar …

OVER

  • Ik ben 27 jaar. Over 3 jaar word ik 30 jaar.
  • Over 15 minuten vertrekt de trein.

数字

0 nul 10 tien
1 één 11 elf 41 eenenveertig
2 twee 12 twaalf 20 twintig 42 tweeënveertig
3 drie 13 dertien 30 dertig 43 drieënveertig
4 vier 14 veertien 40 veertig 44 vierenveertig
5 vijf 15 vijftien 50 vijftig 45 vijfenveertig
6 zes 16 zestien 60 zestig 46 zesenveertig
7 zeven 17 zeventien 70 zeventig 47 zevenenveertig
8 acht 18 achttien 80 tachtig 48 achtenveertig
9 negen 19 negentien 90 negentig 49 negenenveertig
100 honderd
400 vierhonderd
1000 duizend
1100 duizend honderd (elfhonderd)
1800 duizend achthonderd (achttienhonderd)
2000 tweeduizend
2300 tweeduizend driehonderd
101 honderd(en)één 1001 duizend (en) één
110 honderd(en)tien 1002 duizend (en) twee
111 honderd(en)elf 1011 duizend (en) elf
112 honderd(en)twaalf 1012 duizend (en) twaalf
113 honderddertien 1013 duizend dertien
114 honderdveertien 1014 duizend veertien
129 honderdnegenentwintig 1029 duizend negenentwintig
1.000.000 één miljoen
10.000.000 tien miljoen
1.000.000.000 één miljard

序数词

1ste eerste 6de zesde 11de elfde
2de tweede 7de zevende 12de twaalfde
3de derde 8ste achtste 13de dertiende
4de vierde 9de negende 14de veertiende
5de vijfde 10de tiende 15de vijftiende
16de zestinede 21ste eenentwintigste 30ste dertigste
17de zeventiende 22ste tweeëntwintigste 31ste eenendertigste
18de achttiende 23ste drieëntwintigste
19de negentiende 24ste vierentwintigste
20ste twintigste

时间和日期

1 2 0.5 1.5
1 seconde 2 seconden
1 minuut 2 minuten
1 uur 2 uur een half uur anderhalf uur
1 dag 2 dagen een halve dag anderhalve dag
1 week 2 weken
1 maand 2 maanden een halve maand anderhalve maand
1 jaar 2 jaar een half jaar anderhalf jaar

月份

  • januari
  • februari
  • maart
  • april
  • mei
  • juni
  • juli
  • augustus
  • september
  • oktober
  • november
  • december

星期

  • maandag
  • dinsdag
  • woensdag
  • donderdag
  • vrijdag
  • zaterdag
  • zondag

一天里的不同时间

de dag overdag (by day) vandaag (today)
07:00 de morgen,
de ochtend
's morgens,
's ochtends
(in the morning)
vanmorgen,
vannochtend
(this morning)
10:00 de voormiddag in de voormiddag, voor de middag
12:00 de middag 's middags vanmiddag
15:15 de namiddag in de namiddag,
na de middag
20:07 de avond 's avonds vanavond
23:20 de nacht 's nachts vannacht
vandaag +1 dag
morgen
+2 dagen
voermorgen
+3 dagen
over drie dagen
van de week,
deze week
(this week)
+1 week
volgende week
+2 weken
over twee weken,
over veertien dagen
vrijdag volgende vrijdag vrijdag over twee weken

时刻

  • 九点 negen uur
  • 九点五分 vijf over negen
  • 九点十分 tien over negen
  • 九点一刻 kwart over negen
  • 九点二十 twintig over negen, tien voor halftien
  • 九点二十五 vijf voor halftien
  • 九点半 halftien
  • 九点三十五 vijf over halftien
  • 九点四十 tien over halftien, twintig voor tien
  • 九点四十五 kwart voor tien
  • 九点五十 tien voor tien
  • 九点五十五 vijf voor tien

人称

主格 宾格 所有格
第一人称 单 ik me / mij mijn
第一人称 复 we / wij ons (de) onze / (het) ons
第二人称 单 je / jij je / jou je / jouw
第二人称 单 敬 u u uw
第二人称 复 jullie jullie jullie
第二人称 复 敬 u u uw
第三人称 单 男 hij hem zijn
第三人称 单 女 ze / zij ze / haar haar
第三人称 复 ze / zij ze / hen hun

英语里的it在荷兰语里可能是het

be动词:zijn

单数

ik je / jij u hij, ze / zij
ben bent bent is

复数

we / wij jullie u ze / zij
zijn zijn bent zijn

助动词

  • willen: wish
  • mogen: permission
  • moeten: obligation
  • kunnen: ability; possibility
  • zullen: suggestion; future
picture 0

指示代词

this / these that / those
is dit is dat is
are dit zijn dat zijn

形容词在de/het名词前的变化

de het
which welke welk
half halve half
each elke elk
this deze dit
that die dat

疑问词

NL EN
wie who
wat what
waar where
wanneer when
hoe how
Hoe heet je? What’s your name? (How to call you?)
Hoe laat is het? What time is it? (How late is it?)
Hoe ver is het? How far is it?
Hoe oud is je? How old are you?
hoeveel how much / how many
hoelang how long
hoe vaak how often
tot hoe laat till what time

简单句句子结构

1.主语 定动词 其他 结尾

2.(…) 定动词 主语 其他 结尾

picture 1

也就是说,定动词一般放在简单句的第二位,除了把定动词提到最前面变成疑问句的情况。

3.有助动词的情况

picture 2

助动词放在第二位,原来的定动词放到结尾,变成不定式。

4.频率词放在第三位

  • Ik ga vaak naar dat café.
  • Hij eet nooit pizza.
  • Wij maken soms ons huiswerk.
  • Ze eten elke week frietjes.
  • Hij gaat drie keer per jaar naar Spanje.
  • Ik tennis twee keer per week met mijn vrienden.